Plasproblemen

Plasproblemen komen voor zowel bij mannen als bij vrouwen.

‘Oeps, ik plas in mijn broek’

Plasproblemen komen regelmatig voor zowel bij mannen als bij vrouwen. In Nederland heeft ongeveer 40% van de vrouwen en 10% van de mannen urineverlies. Wanneer het plassen of het ophouden van de plas niet of onvoldoende lukt, heb je plasproblemen.

Plasproblemen beperken je in je dagelijks leven

Deze problemen kunnen je beperken in je dagelijks leven. Mogelijk kan je niet alles doen wat je graag zou willen doen, of het kan niet zonder voorzorgsmaatregelen. Zo kan je bijvoorbeeld nog wel sporten maar alleen als je incontinentiemateriaal draagt of als je de sprongetjes eruit laat. Het kan ook zijn dat je zo vaak moet plassen dat het je dagritme verstoort. Of misschien lukt het plassen niet en breng je daarom veel kostbare tijd op de wc door. Kortom plasklachten bepalen mede de kwaliteit van je leven.

Hoe ziet het traject eruit?

Intake

Tijdens de eerste afspraak heb je een intakegesprek. De geregistreerde bekkenfysiotherapeut stelt je dan algemene en meer specifieke vragen. Misschien verbaast het je waarom sommige vragen gesteld worden. Elke vraag heeft een reden. Er kunnen immers heel veel oorzaken aan de basis liggen van je klacht. Als je de vraag toch niet kan plaatsen, benoem dat dan. De therapeut zal je dan precies uitleggen waarom deze vraag gesteld wordt.

Omdat plasproblemen vaak samengaan met andere klachten of ongemakken in de bekkenbodem, worden deze ook altijd gescreend en indien nodig verder uitgevraagd.

Diagnose

Na de intake, wordt een voorlopige diagnose gesteld. Samen bespreken we de behandelmogelijkheden en de volgende stappen. Indien van toepassing worden adviezen over toilethouding, toiletgedrag, voeding en vochtinname besproken.
Indien nodig wordt uitleg gegeven over hoe je een plasschema in moet vullen.

Onderzoek en start training

Tijdens de volgende consulten wordt het plasschema besproken en krijg je adviezen over hoe je het plassen kan optimaliseren.

Daarnaast is het van belang om erachter te komen welke rol de bekkenbodemspieren spelen bij de klachten. Vandaar dat een inwendig onderzoek (vaginaal of anaal) aangeraden wordt. Uiteraard beslis je zelf altijd of en wanneer je hiermee akkoord gaat.
Uit dit onderzoek blijkt wat de functie van je bekkenbodemspieren is en kunnen we starten met het gericht trainen.

Daarna wordt met o.a. steeds moeilijkere oefeningen en vervolgadviezen gewerkt naar het einddoel. Het plan kan op elk moment aangepast worden, en indien nodig kunnen andere tools zoals biofeedback en PTNS ingezet worden. Trainen met biofeedback houdt in dat een meetinstrumentje ingebracht wordt in de vagina of anus. Dit meetinstrumentje meet de bekkenbodemspanning. Op een schermpje kan je zien wanneer en hoe goed je de bekkenbodem aanspant en ontspant. PTNS is een apparaatje dat gebruikt wordt om een overactieve blaas rustig te krijgen.